dinsdag 13 september 2011

Ethiek in de persfotografie

Onderzoek en debat over de grenzen van journalistieke fotografie en de rol van de media:


Gezien de invloed van technische ontwikkelingen op fotograferen, afdrukken en reproduceren is het belangrijk om te onderzoeken of de digitalisering van de fotografie van invloed is op wat het publiek te zien krijgt. Worden persfoto's tegenwoordig meer en vaker bewerkt dan voor de intrede van de digitalisering, en zijn foto's hierdoor minder betrouwbaar dan vroeger?

Toen de fotojournalistiek begin twintigste eeuw ontstond, was dat om meer realistische beelden van de wereld te laten zien. Daarbij hoorden ook foto's van oorlogssituaties. Het zou echter tot de Spaanse Burgeroorlog duren (jaren dertig van de vorige eeuw) voordat de camera’s voldoende handzaam en de films snel genoeg verwisselbaar waren om fotografen in staat te stellen zich midden in de strijd te begeven. De oorlogsfotograaf Robert Capa formuleerde het zo: 'If your pictures aren't good enough, you aren't close enough.' De technische ontwikkelingen blijven elkaar opvolgen. De taak van de persfotograaf is door de komst van digitale fotografie eenvoudiger en minder tijdrovend geworden. Beelden kunnen, zonder eerst ontwikkeld en afgedrukt te worden, direct per telefoon naar een krant of fotoagentschap worden verstuurd. De fotoredacties hebben daardoor de foto's niet alleen eerder, het stelt de fotografen tevens in staat om dichterbij en langer ter plaatse te blijven en zo min mogelijk te missen.

Serieuze kranten en tijdschriften geven het publiek de indruk dat er objectief en eerlijk verslag wordt gedaan van gebeurtenissen in de wereld. Toch is het niet altijd duidelijk of de media een reëel en waarheidsgetrouw beeld geven. Misschien worden we onvolledig geïnformeerd of zelfs bedrogen. Terwijl we dagelijks lezen dat er doden en gewonden vallen in Irak, is dat nauwelijks terug te vinden in de fotografische verslaggeving van de oorlog. De media lijken de oorlog te romantiseren door bloederige en gewelddadige beelden niet te publiceren. Doen zij dat bewust of zijn er geen foto's van de slachtoffers beschikbaar? Misschien vinden media het niet nodig om het publiek met gewelddadige beelden te confronteren of willen zij hen beschermen. Of is de krantenlezer niet meer te shockeren en hebben foto's van afgerukte lichaamsdelen nauwelijks nog effect? Hoe dan ook, er lijkt een taboe op gewelddadige beelden te rusten. Niettemin heeft een aantal kranten wel foto's geplaatst van slachtoffers van de op 11 maart 2004 gepleegde aanslag in Madrid.

Met een van deze Madrid-foto’s was er bovendien iets bijzonders aan de hand: drie verschillende kranten publiceerden dezelfde foto, echter in drie verschillende versies. Hiermee besloten de betreffende fotoredakties één en dezelfde foto in diverse gradaties van gruwelijkheid te publiceren. Is een feitelijke relatie met de gebeurtenis zoals deze plaatsvond in Madrid daarmee niet verder weg dan ooit?

De publicatie van deze omstreden foto werpt vragen op over het feit of journalistieke en documentaire foto's gemanipuleerd, bewerkt of geënsceneerd mogen worden. Wat is manipulatie überhaupt? Is het bijkleuren van de lucht geoorloofd of beïnvloedt dat al de betrouwbaarheid van de foto? In hoeverre is de digitalisering van fotografie van invloed is op wat we te zien krijgen? Wat zijn de consequenties daarvan en gelden die ook voor journalistieke foto's, die over het algemeen een bepaalde objectiviteit zouden moeten weergeven? Wat is de overweging om foto's wel of niet te publiceren? Is het weglaten van schokkende beelden ook een vorm van manipulatie of geschiedvervalsing? En wordt het wellicht tijd voor een ethische beroepscode in de persfotografie?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten